Kiespenning-orgel

De geschiedenis van het hoofdorgel  gaat terug tot in de 15e eeuw. In 1468 was er in de rekeningen van het Sacramentsgilde al sprake van een organist. Vermoedelijk is dit 15e eeuwse instrument rond 1540 vervangen door een nieuw en groter orgel. In ieder geval was het orgel er in 1557. De huidige orgelkas stamt voor een groot deel nog uit die tijd.

 Hoofdorgel

In het begin vande 17e eeuw is het 15e eeuwse instrument weer vervangen, waarschijnlijk door de orgelbouwer Albert Kiespenning. Mogelijk is de vernieuwing van het orgel in 1631 gereed gekomen, aangezien dit jaartal is teruggevonden op een geprofileerde regel ter hoogte van het borstwerk en ook op het klankbord boven het orgel. Kiespenning heeft geen gebruik gemaakt van het pijpwerk van het 15e eeuwse instrument. Van het 17e eeuwse pijpwerk van Kiespenning, is het merendeel nog aanwezig.

Bij een restauratie en uitbreiding in 1717 door orgelmaker Matthijs Verhofstadt heeft het orgel waarschijnlijk zijn huidige vorm gekregen.

In 1819 kreeg de orgelmaker Johann Caspar Friedrichs de opdracht voor een ingrijpende wijziging van het hoofdorgel. Hij heeft toen het Borstwerk verwijderd en een Rugwerk aangebracht. Hoe men ooit tot een dergelijke ingrijpende ombouw heeft kunnen besluiten zal altijd wel een raadsel blijven. De bespeelbaarheid van het orgel werd welhaast onmogelijk door de te kleine ruimte tussen het Hoofd- en Rugwerk. De afstand van de klavierlijst tot de Rugwerkkas bedroeg slechts 43 cm. Een orgelbank kon niet worden geplaatst. Een scharnierende klep, die bevestigd was aan het Rugwerk, deed dienst als bank. Tevens betekende het aanbrengen van het Rugwerk een rigoureuze wijziging van het orgelbalkon. Het oorspronkelijke “zwaluwnest” werd naar links en rechts doorgetrokken tot aan de muren van het middenschip. De opgang, die vroeger vanuit het torenportaal naar het orgel leidde, kwam te vervallen. In plaats daarvan liep de toegang via de wenteltrap in de torenopgang vanuit de kerkruimte.

 

 

Bij de laatste grote restauratie van kerk en orgel (1968-1982) hebben de orgelmakers Gebr. Van Vulpen de 18e eeuwse toestand gereconstrueerd. Tevens is toen het aangehangen pedaal vervangen door een zelfstandig pedaal. Ook is het orgelbalkon gereconstrueerd.

 

Dispositie:

HOOFDWERK BORSTWERK PEDAAL
(C-c'') (CDEFGA-c''') (C-d')
Prestant 8' Holpijp 8' Bourdon 16'
Roerfluit 8' Roerfluit 4' Octaaf 8'
Octaaf 4' Prestant 4' Trompet 8'
Fluit 4' Octaaf 2'  
Quint 3' Flageolet 1'  
Octaaf 2' Regaal 8'  
Mixtuur 1' IV    
Cornet IV    
Sesquialter II    
Trompet 8''