TWEE KOORORGELS IN DE GROTE KERK
Op 15 maart 2016 tijdens de gemeenteavond van de Protestantse Gemeente deelde de voorzitter van de kerkenraad mee dat op 11 maart, tijdens een vergadering van organisten en kerkbestuurders van de Hervormde en Protestantse Gemeente, was besloten om aan de Stichting Concerten Grote Kerk toestemming te geven om een Engels koororgel te kopen en om dat t.z.t. in de Grote Kerk te plaatsen.
Wel moet er voor plaatsing nog een goed te keuren plan worden gemaakt. In Kerkewerk 04-2016 van de Hervormde Gemeente staat een artikel over plaatsing van het Harrison&Harrison orgel (1884) afkomstig uit de St. Peters Church at Bishop Auckland (country Durham) in de Grote Kerk. Deze informatie inspireerde mij tot dit stukje.
In de Grote Kerk staan drie pijporgels. Het hoofdorgel boven de ingang naar de toren, het koororgel in de dooptuin en het Flentrop kabinet orgel in de Open Hof. De geschiedenis van het hoofdorgel gaat terug tot in de 15e eeuw. In 1468 was er in de rekeningen van het Sacramentsgilde al sprake van een organist. Vermoedelijk is dit 15e eeuwse instrument rond 1540 vervangen door een nieuw en groter orgel. In ieder geval was het orgel er in 1557. De huidige orgelkas stamt voor een groot deel nog uit die tijd.
In het begin van de 17e eeuw is het 15e eeuwse instrument weer vervangen. De orgelbouwer Albert Kiespenning komt als maker in aanmerking. Aangenomen wordt dat de vernieuwing van het orgel in 1631 is gereedgekomen, omdat dit jaartal teruggevonden is op een geprofileerde regel ter hoogte van het borstwerk en ook op het klankbord boven het orgel. Kiespenning heeft geen gebruik gemaakt van het pijpwerk van het 15e eeuwse instrument. Van het 17e eeuwse pijpwerk, dat Kiespenning heeft gebruikt, staat het merendeel nu nog in het orgel.
In het begin van de 17e eeuw is het 15e eeuwse instrument weer vervangen. De orgelbouwer Albert Kiespenning komt als maker in aanmerking. Aangenomen wordt dat de vernieuwing van het orgel in 1631 is gereedgekomen, omdat dit jaartal teruggevonden is op een geprofileerde regel ter hoogte van het borstwerk en ook op het klankbord boven het orgel.
Kiespenning heeft geen gebruik gemaakt van het pijpwerk van het 15e eeuwse instrument. Van het 17e eeuwse pijpwerk, dat Kiespenning heeft gebruikt, staat het merendeel nu nog in het orgel.
In 1819 kreeg de orgelmaker Johann Caspar Friedrichs uit Gouda de opdracht voor een ingrijpende wijziging van het hoofdorgel. Hij heeft toen het Rugwerk bij het hoofdorgel aangebracht. Hoe men ooit tot een dergelijke ingrijpende ombouw heeft kunnen besluiten zal altijd wel een raadsel blijven. De bespeelbaarheid van het orgel was welhaast onmogelijk door de te kleine ruimte tussen het Hoofd- en Rugwerk. De afstand van de klavierlijst tot de Rugwerkkas bedroeg slechts 43 cm. Een orgelbank kon er niet worden geplaatst. Een scharnierende klep, die bevestigd was aan het Rugwerk, deed dienst als bank.
Tevens betekende het aanbrengen van het Rugwerk een rigoureuze wijziging van het orgelbalkon. Het oorspronkelijke “zwaluwnest” werd naar links en rechts doorgetrokken tot aan de muren van het middenschip. De opgang, die vroeger vanuit het torenportaal naar het orgel leidde, kwam te vervallen. In plaats daarvan liep de toegang via de wenteltrap in de torenopgang vanuit de kerkruimte.
Tijdens de laatste restauratie van de Grote Kerk en het hoofdorgel in de jaren 1968 t/m 1982 is het Rugwerk omgebouwd tot het huidige koororgel en is het oorspronkelijke “zwaluwnest” weer gerestaureerd. Nog is vanuit de kerk de deur te zien, die de verbinding vormde tussen de wenteltorentrap en het orgel. Het was vrij eenvoudig om uit de nog zichtbare aanwijzingen (verstekken) in het orgelbalkon de vroegere vorm te reconstrueren. Ook de opgang naar het orgel is toen weer via een trap in het torenportaal gereconstrueerd. Deze trap uit 1976 is in 2003 in verband met de arbeidsinspectie vervangen door de huidige trap.
In 1819 was een bedrag van f 717,- nog voldoende om Friedrichs een orgelrestauratie uit te laten voeren. Momenteel bedragen de kosten van een orgelrestauratie hiervan een veelvoud. In de jaren 1968 t/m 1982 is aan de restauratie van het hoofdorgel ca. f 620.000,- uitgegeven. De aanschaf van een vrij pedaal heeft ca. f 54.000,- gekost en het ombouwen van het Rugwerk naar het Koororgel ca. f 85.000,-. Hierbij moeten nog worden opgeteld de kosten voor het schilderwerk van het hoofdorgel en het koororgel, die kosten bedroegen respectievelijk ca. f 75.000,- en ca. f 12.000,-. Totaal is voor de restauratie van het hoofdorgel in de jaren 1968 t/m 1982 ca. f 750.000,- uitgegeven en voor het koororgel ca. f 100.000,-. Vandaag de dag zullen voor dergelijke orgelrestauraties waarschijnlijk deze bedragen in euro’s moeten worden uitgegeven.
Onze organisten Pim Schipper, Sander Booij en Dick van Dijk vinden dat het huidige koororgel te weinig muzikale gebruiksmogelijkheden heeft. Een Engels romantisch orgel zou het gebruik van de Grote Kerk voor muziekuitvoeringen belangrijk verruimen. Zij zijn op zoek gegaan naar een Engels orgel en hebben er één gevonden in de St. Peters Church in Bishop Auckland in Durham. In de jaren 1883 tot 1900 is door de gerenommeerde Engelse orgelbouwer Harrison&Harrison aan dit orgel gebouwd. Dit orgel kan voor ca. € 2.000,- aangekocht worden, omdat de St. Peters Church gesloten wordt. De kosten zijn zo laag, omdat vanwege de kerksluitingen de orgelmarkt geheel is ingestort. De organisten willen met vrijwilligers het orgel demonteren en naar een schuur in Langbroek vervoeren en het daar opknappen. Zij schatten de kostten van het vervoer op ca. € 7.500,-. Het opknappen van het orgel zal ook door vrijwilligers o.l.v. de organisten plaatsvinden. De Stichting Concerten Grote Kerk zal de kosten voor dit orgel voor haar rekening nemen. Uiteindelijk zal het orgel aan de kerkelijke gemeenten worden overgedragen. Het is een ambitieus plan.
Er moeten nog wel wat problemen worden opgelost. Het Engelse orgel heeft beduidend grotere afmetingen dan het huidige koororgel. De vloeroppervlakte bedraagt ca.3,00 x 3,00 m. en de hoogte is ca. 5,00 m. Van het huidige koororgel is de vloeroppervlakte 1,65 x 0,42 m. en de hoogte 3,92 m. Het Engelse orgel heeft een donkerbruine kast, terwijl het huidige koororgel een lichte houtkleurige kast heeft. De orgelpijpen van het Engelse orgel zijn op Engelse wijze beschilderd. Kortom er moet over het plaatsen en de kleurstelling van dit orgel goed worden nagedacht.
Verder is een belangrijke vraag: wat gaat er met het huidige koororgel gebeuren? Historisch gezien hoort het in de Grote Kerk. Maar om het in een hoekje te laten versloffen is niet erg zinvol. Overigens het verplaatsen van dit orgel kost ook geld. In het verleden is dit koororgel twee keer verplaatst. De eerste keer in 1976 uit de afgebroken Kerkzaal naar de Grote Kerk op de scheiding van de zuidbeuk en het dwarsschip. De tweede keer in 1982 van deze plaats naar de huidige plaats tussen de kolommen. Beide keren waren twee orgelbouwers een dag aan het werk.
Het vervangen van het huidige koororgel door een Engels orgel heeft nogal drastische gevolgen voor de inrichting van de Grote Kerk gedurende een lange tijd. De orgels in de kerk drukken een belangrijke stempel op de inrichting van de kerk. Het hoofdorgel staat nu ongeveer 500 jaar in de kerk, het koororgel 40 jaar en het Flentrop orgel 30 jaar. Ook over de onderhoudskosten van het orgel moet nagedacht worden. Als het orgel wordt overgedragen aan het kerkbestuur, dan zal t.z.t. de kerkgemeenschap het onderhoud moeten betalen. Kortom het vergroten van de bruikbaarheid van de Grote Kerk voor het uitvoeren van muziek is zinvol en het valt te prijzen dat onze organisten zo enthousiast bezig zijn. Naast dit enthousiasme is het maken van een goed plan ook zeer belangrijk. Over het realiseren van het huidige koororgel is indertijd een paar jaar nagedacht. Wellicht kunnen bij de realisering van dit project de oude zegswijzen “bezint eer gij begint” en “haastige spoed is zelden goed” nog enigszins helpen.
Ton Gelok - 22 april 2016