Publicaties

HET TORENSCHILDERIJ, HET HOUTEN MODEL EN DE DOMTOREN

In 1486 gaf bisschop David van Bourgondië opdracht voor de bouw van de kerktoren.

Torenschilderij uit 1540Het schilderij van de toren in de Grote Kerk zal omstreeks 1540 zijn geschilderd, niet als ontwerp, maar als visuele ondersteuning naast een offerblok waarin giften voor de bouw konden worden gestort. De legende dat de toren hoger zou moeten worden dan de Utrechtse Domtoren (ca.112 m) kan niet berusten op dit schilderij. Uit vergelijking tussen de toren op dit schilderij en de echte (ca.39 m) blijkt dat de toren dan tot een hoogte van ca. 70 m had moeten worden gebouwd.

Van dit genre schilderijen zijn er nog maar tien in Nederland. Slechts drie daarvan zijn ongeveer even oud als het Wijkse schilderij. Als weergave van een afzonderlijke toren is het Wijkse werk veruit het oudste in zijn soort. De cultuurhistorische waarde van het schilderij reikt dan ook ver uit boven het belang van alleen de kerkelijke gemeente.

 

 

In 1935 werd de “Utrechtse Provinciale Commissie van Toezicht op de Bewaring en Instandhouding van voorwerpen van waarde uit het oogpunt van Geschiedenis en Kunst” door dr. G.C. Labouchere op de hoogte gesteld van de toestand waarin een merkwaardig schilderij in de kerk te Wijk bij Duurstede verkeerde. In dit jaar is dan ook een restauratie van het torenschilderij uitgevoerd door de firma Schuring en Adema in Den Haag.

De afbeelding van de toren is geschilderd op een paneel van vier eikenhouten planken. Het paneel bestaat uit twee lange verticale planken waar onder en boven een horizontale plank zit. Het paneel inclusief lijst is 2,95 m hoog en 0,70 m breed.

 

 

 

 

 

 

 

Toren na restauratie in 2008

 In 2008 is het schilderij door de “Stichting Restauratie Atelier Limburg” (SRAL) in Maastricht weer gerestaureerd. Tijdens deze restauratie heeft prof. dr. P. Klein van de universiteit uit Hamburg dendrochronologisch onderzoek aan de planken verricht om de ouderdom van het schilderij te kunnen bepalen. Bij dit type onderzoek worden de jaarringen gemeten en geteld en uit deze gegevens de ouderdom bepaald. Prof. Klein heeft met een loep, met een nauwkeurigheid van 0,1 mm, de breedte van in totaal 667 jaarringen van de vier planken gemeten. Uit deze gegevens heeft hij de conclusie getrokken dat het schilderij omstreeks 1540 gemaakt zal zijn.

Restauratie bij SRALDendrochronologisch onderzoek

 

Echtpaar Beelaerts van Blokland in 2009De kosten van deze restauratie bedroegen ca. € 17.000,-. Gelukkig was de “Stichting Beelaerts van Blokland Fonds” (SBBF) bereid om deze kosten te betalen. In 2008 waren er 11 projecten voor subsidie bij het SBBF ingediend. Over dit project schreef het bestuur dat het met kop en schouders boven de andere ingediende projecten uitstak. Alleen was er wel een probleem voor het SBBF. Hun jaarbudget lag tussen de € 6.000,- en € 8.000,-. Niettemin besloten ze het project te subsidiëren en het de “Beelaerts van Blokland Prijs 2008” toe te kennen. De financiering werd elegant opgelost door in 2008 € 8.500,- te betalen en in 2009 de resterende € 8.500,-. Bij de prijs hoorde de jaarpenning van het SBBF met hierop de afbeelding van paus Adrianus VI, die in 1459 in Utrecht was geboren en van 1522-1523 paus is geweest. Deze jaarpenning hangt op een koperen tekstbordje onder het torenschilderij. De SBBF heeft de afbeelding van paus Adrianus VI gekozen, omdat jarenlang de provincie Utrecht bestuurd werd vanuit Paushuize in Utrecht en Jhr. P.A.C. Beelaerts van Blokland van 1985-1998 commissaris van de koningin in Utrecht is geweest. Bij het afscheid van Beelaerts van Blokland, als commissaris van de koningin, is de SBBF opgericht. Inmiddels is het SBBF opgeheven.

In het Centraal Museum in Utrecht wordt van 24 juni tot 2 oktober 2016 een tentoonstelling gehouden over de Utrechtse Domtoren. Voor deze tentoonstelling is door de conservator van het museum gevraagd of zij hiervoor het schilderij van de toren mochten lenen. Hier is geen bezwaar tegen als zij er zorgvuldig mee omgaan. Zolang het schilderij in het museum hangt, zal er in de Grote Kerk een grote afbeelding van het schilderij hangen.

In het boek “DE WIJKSE TOREN” dat in 2008 uitgegeven is onder redactie van Peter van der Eerden en Ria van der Eerden-Vonk, wordt de historie van de kerktoren uitgebreid beschreven. Op de veronderstelling dat de Wijkse toren verwant is aan de Domtoren worden nogal kritische kanttekeningen gezet.

De Wijkse toren zou samen met de Cuneratoren in Rhenen en de O.L. Vrouwetoren in Amersfoort de kern vormen van een Utrechtse torenfamilie. In het boek staat dat de Wijkse toren niet bij de Utrechtse torenfamilie hoort in architectonisch historische zin. De Wijkse toren is evenmin zeer nauw met een andere toren te verbinden, dus ook niet met de Domtoren. Het valt niet volledig uit te sluiten, dat één of enkele naaste verwante torens alsnog zullen worden opgespoord, maar waarschijnlijker is, dat in de Wijkse toren elementen van zeer diverse herkomst zijn samengebracht.

 

 

Nico Pot met houten torenHet torenschilderij heeft Nico Pot geïnspireerd tot het maken van een model uit lindenhout op een schaal van 1:100. Als er wordt uitgegaan van een torenhoogte van ca. 70 meter dan is het model ca 0,70 meter hoog. Nico heeft in overleg met de Beheercommissie Kerkelijke Gebouwen afgesproken om zijn houten toren in bruikleen te geven om in de Grote Kerk op te hangen.

Henk Haaksman en Wim Heitink hebben voor een mooie ophangconstructie gezorgd. In augustus 2015 is het torenmodel opgehangen.

De toren is nooit afgebouwd. Waarschijnlijk hield door het overlijden van David van Bourgondië in 1496 de geldstroom op. In 1506 was de bouw echter zover, dat er een kerkklok in gehangen kon worden die er momenteel nog hangt. Toch heeft de toren een zekere allure en kan zelfs in onvoltooide staat een vorstelijke toren worden genoemd.

 

 

 

Ton Gelok - 10 maart 2016